Publicitad E▼
op het spel zetten (v.)
een gok doen, een poging wagen, gevaar lopen, gokken, het risico nemen, risico lopen, risico nemen, risiko lopen, risiko nemen, riskeren, wagen, zijn geluk beproeven, zijn nek uitsteken
op het spel zetten (v. trans.)
Publicidad ▼
Ver también
op het spel zetten (v.)
pogen, proberen, trachten, uitproberen, zien, zoeken[Hyper.]
avontuur, belevenis, lotgeval, lotgevallen, wedervaren, wederwaardigheden, wederwaardigheid - bedreiging, gevaar, onveiligheid, perikel, perikelen, risico, risico van gevaar - risico - gok, waagstuk - avonturier, fortuinzoeker, gelukzoeker, goudzoeker, vrijbuiter - ontdekkingsreiziger, ontdekkingsreizigster, verkenner, verkenster - wedder, wedster - gevaar, nood, perikel, perikelen, risico, risiko[Dérivé]
op het spel zetten (v. tr.)
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,047s